Op adelaarsvleugels gedragen

‘Hoe ik je op adelaarsvleugels gedragen heb en je hier bij mij heb gebracht.’
Exodus 19:4

Vandaag wil God de Vader je met een prachtig beeld duidelijk maken hoe veel Hij van je houdt. Hij is als een adelaar die zijn jong op zijn vleugels draagt. Zo vergelijkt Hij zijn relatie met zijn volk Israël en zo vergelijkt Hij zijn relatie met jou.

Zoals een arend over zijn jongen waakt
En voortdurend erboven blijft zweven,
Zijn vleugels uitspreidt en zijn jongen daarop draagt,
Zo heeft de HEER zijn volk geleid,
Hij alleen
(Deut. 32:11-12).

Kun je je voorstellen hoe zo’n jong zich veilig voelt tussen de veren van de adelaarsvader, terwijl ze samen opstijgen en alle turbulentie achter zich laten?

In Deuteronomium wordt dat adelaarsjong Jesurun genoemd (Deut. 32:15). Gods geliefde, betekent die naam. Die twee staan in een bijzondere relatie tot elkaar: Jesurun is een kostbaar bezit van de God, die er als zijn koning zal zijn (Deut. 33:4-5). Jesuruns God is dan ook ongeëvenaard: Hij komt hem te hulp, Hij is een schuilplaats voor hem, Hij drijft de vijand op de vlucht (Deut. 33:26-27).

Zijn armen dragen u voor eeuwig (Deut. 33:27).

Van deze Jesurun wordt gezegd dat God hem al kende vanaf de moederschoot. En dat God zijn Geest zal uitgieten over zijn nazaten (Jes. 44:2-5).

Hier komen jij en ik in beeld. Want weet je wel dat wij Gods geliefden worden genoemd?

Wie mijn geliefde niet was, zal ik mijn geliefde noemen (Rom. 9:25).

Ja ja, jij bent Gods geliefde kind … Hij draagt jou op adelaarsvleugels!