Overstelpt met Gods gaven

God heeft de macht u te overstelpen met al zijn gaven.
2 Korintiërs 9:8a


Vandaag wil God weer dat we zeggen: ‘Wat is onze Vader goed!’ Daarom geeft Hij dagelijks zijn Woord om ons met geloof in die goedheid te voeden. Dat maakt je sterk in vertrouwen – zelfs in moeilijke omstandigheden. En om uit te delen!

Wat je in de eerste plaats moet weten, is dat Hij jou niet overslaat als Hij zijn goedheid met zijn kinderen deelt. Integendeel, Hij heeft niet alleen de macht om jou te overstelpen met zijn al gaven, Hij zal het ook doen – als je maar graag wilt ontvangen.

Je kunt zeggen: ‘De HEER is mijn herder, het ontbreekt mij aan niets’. Maar je kunt ook zeggen: ‘U zalft mijn hoofd met olie, mijn beker vloeit over’ (Ps. 23:1 en 5b).

Als Gods gaven je overstelpen, heb je genoeg voor jezelf en ruimschoots over voor anderen.

Die gaven komen op allerlei manieren tot uitdrukking. Ze kunnen een goed gevormd karakter zijn waar anderen van genieten, of bovennatuurlijke gaven. Bij de Korintiërs ging het simpelweg om geld. Paulus moedigt hen aan om vrijgevig te worden. God blijft geven als jij blijft geven; zo werkt zijn genade.

‘God heeft de macht u te overstelpen met al zijn gaven, zodat u altijd en in alle opzichten voldoende voor uzelf hebt en ook nog ruimschoots kunt bijdragen aan allerlei goed werk’ (2 Kor. 9:8).

Genade is een kwestie van ontvangen en doorgeven.