Positie en praktijk

Zo moet u ook uzelf zien: dood voor de zonde, maar in Christus Jezus levend voor God (positie). Laat de zonde dus niet heersen over uw sterfelijke bestaan, geef niet toe aan uw begeerten (praktijk).
Romeinen 6:11-12


Paulus beschrijft in zijn brieven vaak eerst onze positie (op het fundament van genade) en daarna de praktijk (hoe we die de genade uitwerken).

‘Immers, we weten dat ons oude bestaan met hem gekruisigd is omdat er een einde moest komen aan ons zondige leven: we mochten niet langer slaven van de zonde zijn. Wie gestorven is, is rechtens vrij van zonde’ (dat is onze positie, Rom. 6:6-7).

‘Stel uzelf niet langer in dienst van de zonde als een werktuig voor het onrecht, maar stel uzelf (…) in dienst van God (…) De zonde mag niet langer over u heersen, want u staat niet onder de wet, maar leeft onder de genade’ (dat is de praktijk, Rom. 6:13-14).

Deze wisselwerking tussen positie en praktijk, status en uitwerking zie je vaak in het Nieuwe Testament. Bedenk: onze positie staat vast en wordt niet meer beïnvloed door ons gedrag (anders zou Gods genade weer afhankelijk zijn van de plussen en minnen die we zelf produceren). Het is eerst de rechtvaardiging, dan de heiliging. God werkt vanuit onze positie als heilig verklaarde mensen onze heiliging uit.

‘Denk aan uzelf als levenden die uit de dood zijn opgewekt (positie) en stel uzelf in dienst van God als een werktuig voor de gerechtigheid’ (praktijk, Rom. 6:13b).

Als je je ervan bewust bent dat Jezus voor jouw positie garant staat, kun je in alle rust samen met Hem je nieuwe leven uitwerken in de praktijk van alledag. Wat een relaxte uitdaging!