Priesters voor de hele wereld

Maar u bent een uitverkoren geslacht, een koninkrijk van priesters.

1 Petrus 2:9

Priesters zijn mensen die vrij omgaan met God. En die instaan voor andere mensen. En dan speciaal om hen namens God te dienen.

De Here God had van begin af aan zulke mensen in gedachten: één priestervolk voor alle volken (Gen. 18:18, Ex. 19:5-6). Maar als de Israëlieten weigeren om afhankelijk van God te zijn, beperkt Hij zijn plan. Vanaf de berg Sinaï maakt Hij duidelijk dat nu maar één stam uit het volk bij Hem in dienst zal komen: de stam Levi. En dat maar één familie als priesters zal optreden: die van Aäron. Zij zullen uitsluitend dienst doen voor hun eigen volk (Num. 3:1-10).

Maar dat priesterschap voor de hele wereld wordt alsnog ingesteld door Jezus.

‘Ik zend hen naar de wereld, zoals u mij naar de wereld hebt gezonden’ (Joh. 17:18).

Het gaat nu niet om twaalf stammen, maar om twaalf discipelen, twaalf nieuw geboren mensen, en uit hen de gemeente van Jezus wereldwijd.

‘Ik bid niet alleen voor hen, maar voor allen die door hun verkondiging in mij geloven. Laat hen allen één zijn, Vader. Zoals u in mij bent en ik in u, laat hen zo ook in ons zijn, opdat de wereld gelooft dat u mij hebt gezonden’ (Joh. 17:20-21).

Zij (en jij en ik) krijgen de opdracht om overal in de wereld voor andere mensen in te staan. Als priesters, die anderen op Gods geweldige voorzieningen mogen wijzen.

‘Ga dus op weg en maak alle volken tot mijn leerlingen, door hen te dopen in de naam van de Vader en de Zoon en de heilige Geest, en hun te leren dat ze zich moeten houden aan alles wat ik jullie opgedragen heb’ (Mat. 28:19-20).