Schaam je niet

Deel in het lijden voor het evangelie, met de kracht die God je geeft.
2 Timoteüs 1:8b


Het lijkt een zwaktebod om op Gods onverdiende gunst te vertrouwen. Maar Paulus spoort Timoteüs aan om zich niet te schamen. ‘Schaam je er dus niet voor om van onze Heer te getuigen’ (2 Tim. 1:8a).

Niet iedereen ontvangt het evangelie van genade met open armen. Genade roept weerstand op. Gods onverdiende gunst neemt mensen namelijk uit handen wat ze met zoveel inspanning zelf bemachtigd hadden. Mensen die erop uit zijn hun verworvenheden aan macht, bezit en eer veilig te stellen, willen daarom meestal niets van genade weten.

Zelfs in de kerk vinden veel mensen het prettiger om hun redding en zegeningen zelf te verdienen dan die zomaar van God te ontvangen. De radicale genade die God aanbiedt wordt vaak afgezwakt met allerlei mitsen en maaren. ‘Ja, God wil ons in zijn genade wel redden, Hij wil ons zelfs zegenen, zeker, maar dan moet je wel …’ en dan komt er een waslijst met voorwaarden. Wat overblijft is een gemixt evangelie, waarin de genade niet langer als fundament geldt.

Soms overtuigt God mensen van hun eigen failliet. Dan is de tijd rijp dat ze openstaan voor zijn genade. Vaak blijven ze vasthouden aan eigen zekerheden. Dan kun je getuigen van de genade die jij ontving, maar overtuigen heeft op dat moment geen zin.

Wel kun je altijd een voorbeeld zijn van wat Gods genade met je doet. Je kunt zelf genade uitdelen door veroordeling achterwege te laten, op te komen voor wat zwak is, te bidden voor mensen, liefde te geven, ook als er tegenstand is. En je vooral door je niet te schamen.