Sla er niet op los, maar spreek!

Ze dronken uit de geestelijke rots die hen volgde – en die rots was Christus.
1 Korintiërs 10:4


De Israëlieten hebben dorst. Logisch, ze bivakkeren in de woestijn. ‘Is de HEER nu in ons midden of niet?’ vragen ze zich af. God antwoordt Mozes: ‘Als je op de rots slaat, zal er water uit stromen, zodat het volk te drinken heeft’ (Ex. 17:6).

Paulus schrijft dat die rots Jezus was (1 Kor. 10:4). Mozes moest op Jezus slaan. Het verwijst naar die ene keer dat Jezus aan het kruis geslagen werd. Daarna kwam de heilige Geest vrij, stromen van levend water om van te drinken.

God stuurt Mozes nog een keer naar een rots om water aan het volk te geven. Nu moet hij er niet op slaan. Jezus werd één keer geslagen, aan het kruis. Daarom moet Mozes een tweede keer niet op de rots slaan. Hij hoeft slechts te spreken (Num. 20:7-12). Maar hij slaat toch. Hij slaat tegen de rots op de Horeb, de berg waar de wet gegeven werd, die de onmacht van onze eigen kracht blootlegt. Daarom komt hij niet in het beloofde land.

Benaderen we de Rots met onze eigen kracht, dan zal ons leven onvruchtbaar blijven. We moeten niet denken dat we iets kunnen toevoegen aan het werk van Jezus aan het kruis. Hij vraagt om ons vertrouwen dat Hij zal voorzien in zegen, voorspoed, gezondheid, wijsheid, leiding en al die dingen die we onderweg nodig hebben.

We hoeven niets anders te doen dan te spreken. Ons geloof in de Rots uitspreken. Ons vertrouwen. Dan komen al Gods voorzieningen beschikbaar. Zijn Geest kan niets met ons gezwoeg en getob. Hij reageert op onze geloofsuitspraak. Maar dan gaat Hij ook stromen!