Van welke boom eet je?

‘Wie overwint zal ik laten eten van de levensboom die in Gods paradijs staat.’

Openbaring 2:7

God had de mens voor de keus gesteld: eet je van de boom die leven geeft, of van de boom van kennis van goed en kwaad? Laat je je voeden door vertrouwen in Mij, of door vertrouwen in jezelf? Geloof je wat Ik over je zeg, of wil je het zelf voor het zeggen hebben?

Want hoe beoordeelde God de mens? Die was goed, heel goed zelfs (Gen. 1:31). Dat besef was leven voor de mens. Maar de mens ging liever op zijn eigen oordeel af.

Met het eten van de boom van kennis van goed en kwaad werd de wet in werking gesteld. Die weegt je of je goed bent of niet. En die voert veroordeling uit, de dood. Denk maar aan vrouwe Justitia, met in de ene hand een weegschaal en in de andere hand een zwaard.

Wie is er goed, wie slecht? Het meten en wegen van elkaar leidt tot enorme ellende. Mensen gaan elkaar afkeuren en afwijzen. Zodra het woord zonde voor de eerste keer in de Bijbel opklinkt slaat Kaïn Abel de hersens in (Gen. 4:7).

Maar dan komt Jezus, die alleen maar goed is. En die je kan injecteren met zijn goedheid. Als je naar Hem luistert, hoor je dat God je rechtvaardigt, goedkeurt, volmaakt verklaart, kwalificeert als zijn kind. God zegt dat het dankzij Jezus goed, heel goed is met jou. Er is in Hem geen enkele veroordeling (Rom. 8:1).

Met welke woorden voed je jezelf? Net als de eerste mensen in het paradijs indertijd, heb jij hier en nu opnieuw de mogelijkheid om te eten van de boom die leven geeft, eeuwig leven.

Johannes 20:1-18 Matteüs 28:1-15 Marcus 16:1-13 Lucas 24:1-35