Welkom in de tuin van de tweede tuinman

Nu is Adam de voorafbeelding van hem die komen zou.

Romeinen 5:14

Maria ziet daar in de graftuin een tuinman. Ze ziet het goed, al weet ze nog niet dat het Jezus is. Maar Jezus is inderdaad een tuinman. Hij is de tweede tuinman in de tweede tuin, die alles rechtzet wat de eerste tuinman in de eerste tuin verknalde.

In de eerste tuin stonden twee bomen. De eerste tuinman had met zijn handen van de boom van kennis van goed en kwaad moeten afblijven. Hij had op God moeten vertrouwen dat het zeer goed was met hem en geen eigen afweging van goed en slecht moeten toelaten. Maar hij keerde zijn rug naar de boom des levens en at van die verboden boom. Dat bracht schuld, schaamte en veroordeling in zijn bestaan. Daarom kon Adam niet in die eerste tuin blijven (Gen. 3).

In de tweede tuin ligt een graf. Jezus nam alles op zich wat er vanaf de eerste tuinman mis ging. Hij nam dat allemaal mee het graf in. Dat graf is als een deur. Je kunt alleen maar in de tweede tuin komen via Jezus’ graf. Pas als de oude mens daar met Jezus is gestorven, kan de nieuwe mens opstaan.

Zo staat er ook geschreven: ‘De eerste mens, Adam, werd een levend, aards wezen.’ Maar de laatste Adam werd een levendmakende geest (1 Kor. 15:45).

In de tweede tuin ontbreekt de boom van kennis van goed en kwaad. Wel staat daar weer de levensboom. Dat is Jezus zelf, van wie we volop mogen genieten (Op. 2:7). Hij zegt opnieuw tegen ons wat God van Adam en Eva zei: “Het is goed, zeer goed.” Wie van die woorden eet, weet dat hij eeuwig zal leven. De tweede tuinman onderhoudt zijn tuin perfect.

Johannes 20:1-18 Matteüs 28:1-15 Marcus 16:1-13 Lucas 24:1-35