Van welke boom eet jij?

Van alle bomen in de tuin mag je eten, maar niet van de boom van de kennis van goed en kwaad.
Genesis 2:16


Denk nog eens aan die tuin in Eden. Daar stond een boom in het midden, waar Adam niet van mocht eten. Maar hij strekte zijn hand uit en at. Op dat moment ging zijn geweten spreken en kreeg hij kennis van goed en kwaad. De wet, die tot veroordeling leidt, trad in werking.

De weegschaal van goed en kwaad. Adam was Adam niet meer, omdat hij de verbinding met Gods genade kwijt was, Gods onverdiende gunst. Hij werd bang en verstopte zich vol schaamte tussen de vijgenbladeren.

Wie van de boom van kennis van goed en kwaad eet, brengt het oordeel in stelling. Je weegt jezelf, je weegt anderen en ontdekt dat iedereen tekortschiet. Dat leidt tot teleurstelling, verbittering, schaamte, angst. Je voelt je schuldig, veroordeeld.

Overal in de wereld wordt van die boom gegeten. Ook in de kerk. We hanteren de wet van goed en kwaad te pas en te onpas. De veroordeling is niet van de lucht.

Maar er was nog een boom in de tuin. Jezus brengt ons terug naar die plek. We passeren de boom van kennis van goed en kwaad om te eten van de levensboom. Die boom had ooit de vorm van een kruis. Het is de plek waar de veroordeling werd weggenomen.

Wie van de boom van het leven eet, geniet van alles wat God gratis geeft. Je weet dat je zelf niks verdient en niks kunt bereiken, maar dat je Gods genade nodig hebt. Die ontvang je graag, omdat je vertrouwen hebt in zijn liefde en goedheid.

Van welke boom eet je? Als je uit de hand van Gods genade eet, heb je er geen behoefte meer aan om jezelf of anderen te wegen en te veroordelen. In jouw relaties voert genade de boventoon.

‘Laten we elkaar daarom niet langer veroordelen, maar neem u voor, uw broeder en zuster geen aanstoot te geven en hun niet te ergeren’ (Rom. 14:13).