Verzoening betekent rust

Hij verbergt mij veilig in zijn tent.

Psalm 27:5

Maar kijk, nu legt de hogepriester toch nog zijn attributen af. En hij trekt ook zijn ambtskleding uit. Daar staat hij, in wit linnen, niet meer dan een priester tussen de priesters. Zo zal hij het volk vertegenwoordigen voor God.

Want het is die ene bijzondere dag, de enige in het jaar: de Grote Verzoendag (Lev. 16). De hogepriester zal straks Gods tent binnengaan. Hij zal via het heilige het allerheiligste betreden. Alleen, als enige, één keer per jaar, uitsluitend op die dag. Daar zal hij voor de ark staan waar God boven troont. Hij zal daar Gods naam uitspreken. Hij zal een aantal voorgeschreven handelingen doen. En misschien zal hij wel met een boodschap van God voor het volk naar buiten komen.

De Grote Verzoendag is een dag van totale onthouding, van rust en vasten (Lev. 23:26-32)). Het is alsof iedereen de adem inhoudt: God zal het doen, het zal helemaal van zijn kant komen, Hij zal zelf het volk heiligen en aannemen.

‘Die dag moet in volstrekte rust en onthouding worden doorgebracht; deze bepaling blijft voor altijd van kracht’ (Lev. 16:29).

Maar waarom betreedt de hogepriester het allerheiligste slechts gekleed in zijn linnen priestertuniek en broek? Omdat hij op dat moment het volk vertegenwoordigt. En God zou iedereen als priester willen zien (Ex. 19:8, 1 Petr. 2:9).

En ook omdat God een andere voorziening in gedachten heeft om verzoening te doen tussen Hem en mensen. Een andere hogepriester, met meer waardigheid. Een eeuwige hogepriester, die eeuwige rust brengt: Jezus (Hebr. 5:6).

Dankzij Jezus mag jij op die unieke plaats zijn waar voorheen alleen de hogepriester mocht komen. En nog dichterbij. Altijd veilig in Gods tent.