Vijf keer meer zegen

 

‘God zij je genadig, mijn zoon.’
Genesis 43:29


Jozef heeft zijn broers gedwongen om met zijn jongste broer terug te komen naar Egypte. De broers zijn doodsbang als ze de onderkoning weer onder ogen komen. Maar kijk eens hoe Jozef reageert als hij Benjamin bij hen ziet. Hij nodigt hen allemaal in zijn paleis uit aan zijn tafel!

Toen Jozef zag dat Benjamin bij hen was, zei hij tegen zijn hofmeester: ‘Breng deze mannen naar mijn huis, en laat iets slachten en klaarmaken, want vanmiddag eten ze bij mij’ (Gen. 43:16).

Vervolgens spreekt hij speciaal over Benjamin Gods genade uit – om daarna vlug weg te glippen, omdat hij zijn emoties niet de baas kan.

‘God zij je genadig, mijn zoon’ (Gen. 43:29).

Hij zet de broers aan tafel in volgorde van leeftijd. En wat een grap: Benjamin krijgt vijf keer meer dan de rest!

Ze kregen van alle gerechten die bij Jozef op tafel stonden, maar Benjamin kreeg meer dan alle anderen, vijfmaal zoveel (Gen. 43:34).

Wat gebeurt hier eigenlijk? Er zijn tien halfbroers van Jozef, geboren uit Lea, de vrouw waar Jakob hard voor moest werken, en uit een paar slavinnen, die ook alleen maar konden werken voor hun loon. De onderkoning kan hen niet zomaar zegenen met onverdiende gunst. Maar er is ook één broer die uit Rachel geboren is, uit genade. Die wordt bevestigd in genade en door Jozef onverdiend en overvloedig gezegend. De andere broers mogen ook meegenieten, maar niet zonder die jongste.

Je ziet hier hoe God over zijn kinderen denkt. Hij wil ze allemaal zegenen, maar mensen die zijn genade kennen des te meer. De Benjamingeneratie is daar vol van.