Voed het nieuwe leven

Laat dus wat aards in u is afsterven.
Kolossenzen 3:5a


Ons oude leven moet afsterven. Ontucht, zedeloosheid, hartstocht, lage begeerte, hebzucht, woede, drift, vloeken, schelden, bedrog moeten allemaal verdwijnen, lezen we (Kol. 3:5-10). Niet omdat we anders veroordeeld zouden worden, maar omdat anders het beeld van onze Schepper niet in ons zichtbaar wordt.

We worden niet meer veroordeeld: we hebben de nieuwe mens aangetrokken, ‘die steeds vernieuwd wordt naar het beeld van zijn schepper en zo tot inzicht komt’ (Kol. 3:10). Steeds vernieuwd. Telkens weer een nieuwe kans om meer inzicht te krijgen in het beeld van onze Schepper (en dat is Jezus, Kol. 1:15).

Aardse gewoonten sterven dus af als Jezus ons leven vernieuwt en vernieuwt en vernieuwt. Tegelijkertijd gaan we steeds beter inzien wie Jezus is en wie we mogen zijn in Hem. De nieuwe mens groeit.

We voeden het nieuwe leven als we ons concentreren op Jezus. Dan raken we vol blijdschap, liefde, dankbaarheid en verschrompelt onze behoefte om nog te zondigen.

‘Richt je op wat boven is, niet wat op aarde is’, lezen we (Kol. 3:2). Geloof je dat je een hemelburger bent, thuis bij de Vader? Geloof je dat je in Jezus niet meer veroordeeld wordt? Geloof je dat je van Hem zomaar gratis nieuw leven krijgt, dat niet meer bederft? Geloof je dat je op Hem mag gaan lijken?

‘Blijf in hem geworteld en gegrond, houd vast aan het geloof dat u geleerd is en wees vervuld van dankbaarheid’ (Kol. 2:7).