Waar ben jij?

Maar God, de HEER, riep de mens: ‘Waar ben je?’
Genesis 3:9


Ziet God mij echt zitten? Heeft de zonde dan niet alles verknald? Helemaal niet! Gods plan blijft overeind staan. Hij blijft roepen: ‘Mens, waar ben je?’

Ja, de mens verkwanselde het paradijs. En hij kreeg de gevolgen van zijn eigen daden op zijn dak. Schuld, schaamte en angst voor veroordeling vertroebelden zijn blik op Gods vaderliefde. Daarom veroordeelde hij zichzelf en verstopte hij zich. Maar God bleef roepen. Hij riep de mens tevoorschijn, ondanks diens zonde. Zijn plan zou slagen. God zou een Vader van veel kinderen zijn, dankzij die ene Zoon, dat ene kind, dat zaad van de vrouw. Die zou de invloed van Satan teniet doen.

‘En Ik zal vijandschap zetten tussen u en de vrouw, en tussen uw zaad en haar zaad; dit zal u de kop vermorzelen’ (Gen. 3:15).

Van begin af aan had God Jezus klaar staan, die met zijn leven zou instaan voor zijn plan, zijn liefde, zijn kinderen.

Jezus wordt de laatste Adam genoemd (1 Kor. 15:45). Hij zette een punt achter de geslachtslijn van Adam door de zonde en de gevolgen daarvan zelf op zich te nemen en een nieuwe start te maken. Iedereen die in Jezus gelooft is door God overgeplaatst vanuit Adam in Jezus.

Door de overtreding van één mens moesten alle mensen sterven, maar de genade die God aan alle mensen schenkt door die ene mens, Jezus Christus, is veel overvloediger (Rom. 5:15).

Dankzij Jezus ben je niet langer verbonden met Adam en zijn zondige erfenis. Je bent niet onder het juk van schuld, schaamte en veroordeling. Je bent een nieuwe mens, van een nieuwe familie, veilig in Jezus. Als God roept: ‘Mens, waar ben je?’ mag jij antwoorden: ‘Hier ben ik, uw bloedeigen kind!’

Tip – Zeg het regelmatig: ‘Ik ben Gods kind!’