Zing het lied van Mozes mee

Ze zongen het lied van Gods dienaar Mozes en het lied van het lam.
Openbaring 15:3

Mozes zingt een lied. Als hij zijn leiderschap aan Jozua overdraagt, moet heel het volk dit lied horen. En hemel en aarde moeten ook meeluisteren, want ze zijn getuigen van Gods weg met mensen.

‘Leen mij uw oor, hemel, nu ik ga spreken,
luister, aarde, naar wat ik zeggen zal’ (Deut. 32:1).

Gods volk is Gods lieveling, Gods Jesurun. Hij heeft er voor hen willen zijn, hen willen zegenen, hen alles willen schenken, van begin af aan. Zo gaat het lied verder. Maar er sluipt al snel mineur in, omdat het volk van God wegliep. Het wordt een klaaglied dat het volk aanklaagt (Deut. 31:19). Totdat God zelf ingrijpt.

‘Want de HEER zal zijn volk recht doen,
hij ontfermt zich weer over zijn dienaren’ (Deut. 32:36).

Het lied van Mozes eindigt waar we Jezus zien verschijnen om alles recht te zetten. Nu kan God met zijn geliefde kinderen verder. Zijn plan dat van begin af aan klaar lag voortzetten. Het wordt een juichlied in up tempo.

‘Laat alle volken zijn volk toejuichen,
omdat hij het bloed van zijn dienaren wreekt;
hij neemt wraak op zijn vijanden
en de schuld van zijn land en zijn volk wist hij uit’ (Deut. 32:43).

Mozes zingt dit lied, en Jozua, de leider van een nieuwe generatie, zingt het met hem mee (Deut. 32:44). En in het bijbelboek Openbaring klinkt het nog steeds op. Maar nu wel als het lied van het Lam, waar de aanklacht uit verdwenen is. Het wordt gezongen door alle mensen die getuige zijn van wat Jezus voor hen heeft volbracht (Op. 15:2-4).

En je wilt het uit volle borst meezingen, als je weet hoe goed God voor je is.

‘Want uw rechtvaardige daden zijn geopenbaard’ (Op. 15:4).