Zuiver water

‘Ik zal zuiver water over jullie uitgieten.’
Ezechiël 36:25

Stel dat jij Ezechiël bent. Moet je je voorstellen wat je dan meemaakt.

Je wordt meegenomen naar Jeruzalem, naar de ingang van de tempel. Je ziet er water onder vandaan stromen, van het westen naar het oosten. Je loopt om de tempel heen. Onderweg komt het water je tot de enkels. Je loopt verder, het water stijgt nu tot je knieën. Je waadt weer verder, nu komt het water je tot je heupen. Dan kun je er niet meer doorheen waden, maar moet je zwemmen. Mmm, wat voel je je fris en krachtig in dat water!

Dan word je naar de kant geroepen. Je overziet de rivier, met aan weerszijden groene bomen. Je ziet de rivier in oostelijke richting stromen, de Dode Zee in. Maar die zee kun je niet meer dood noemen, want het water van de rivier maakt er zoet water van. Het wemelt er in een mum van tijd van de dieren, want overal waar de rivier komt brengt hij leven. Al snel zie je vissers; er is vis in overvloed. Alleen waar de rivier niet kan komen zijn de poelen zilt, zout en onvruchtbaar (Ezech. 47:1-11).

Dankzij Jezus zie jij wat Ezechiël in beelden zag: het werk van de heilige Geest dat vanuit Jezus via de gemeente en jou en mij de wereld instroomt.

Aan de oevers van de rivier zullen allerlei vruchtbomen opkomen, waarvan de bladeren niet zullen verwelken en de vruchten niet zullen opraken; elke maand zullen ze vrucht dragen. Het water stroomt immers uit het heiligdom. De vruchten zullen eetbaar zijn en de bladeren geneeskrachtig (Ezech. 47:12).