Vincent van Gogh – Kerk te Nuenen

Waar zijn de kunstenaars in de kerk?

Ik ken geen kunst die uitbeeldt hoe mensen de kerk beleven. Op schilderijen zie je eigenlijk alleen maar kerkgebouwen, geen kerken – ik bedoel geen groepen mensen die samengeroepen zijn door Jezus, wat het woord kerk toch betekent. Niets van een gezin van God. Het gebouw, dat is de kerk voor de kunst.

Kunstschilders hebben in kerkgebouwen meestal niet meer gezien dan een markant punt in een stadsgezicht, of een herinnering aan een periode in hun leven. Slechts een enkeling wilde de kerk binnengaan, maar vreemd genoeg zonder daar een levende gemeenschap te zien, of zich dat voor te stellen. Er werden interieurs geschilderd, zoals door Pieter Saenredam (1597-1665). Zijn kerken ademen een serene rust uit, maar ook pure verlatenheid, zelfs als hij er een enkele bezoeker in situeert. In onze tijd zet Henk Helmantel dit oude ambacht voort door net zulke lege kerkinterieurs te schilderen. In zijn afbeeldingen valt de harmonie op in compositie en licht. We kunnen het niet levenloos noemen, die gewijde atmosfeer, maar het is niet de kerk die de Bijbel ons schetst, waar de glorie van Jezus bezit heeft genomen van levenslustige groepen mensen.

Je zou toch mogen verwachten dat kunst uitdrukking geeft aan het bijzondere gemeenschapsleven van de kerk, maar kunstenaars lijken eraan voorbij te gaan, er geen inspiratie aan te ontlenen, of de kracht ervan niet te ondervinden. Misschien hebben ze er ook helemaal geen geloof in dat de kerk zo’n gemeenschap zou kunnen zijn. Misschien is die in hun ogen nooit een plek geweest waar ze zich met hun gevoelige aard thuis konden voelen, allergisch als ze meestal zijn om beoordeeld en ingeperkt te worden, en bleven ze daarom op de drempel staan, bij gebrek aan uitzicht op genade.

Vincent van Gogh keek er in ieder geval steeds meer van een afstand naar. We weten dat hij zich als jongeman in Engeland en België wijdde aan een actief kerkelijk leven. We zien in de eerste jaren van zijn creatieve carrière ook zijn betrokkenheid bij het kerkelijk ambt van zijn vader als hij aan het schetsen van kerken slaat en ook een opengeslagen Bijbel schildert. Voor zijn moeder maakte hij in 1884 een schilderij van de kerk in Nuenen, waar zijn vader als dominee diende. Het kleibruine bouwsel vult bijna het hele oppervlak van het doek. Maar het is niet meer dan een gebouw. Als zijn vader ruim een jaar later overlijdt, voegt Vincent een paar groepjes bezoekers toe die het bouwwerk uitlopen of ervoor staan te dralen, zonder er verbinding mee te maken, terwijl de kerkdeuren in duisternis blijven gehuld.

Het is logisch dat Vincent afstand nam van de kerk van zijn vader: hij liet zich nooit door de barmhartige Samaritaan de herberg binnendragen waar hij kon horen hoe geliefd hij was. De vraag is of de kerk überhaupt zo’n geluid liet horen, gefixeerd als zij was op een wettische benadering van het evangelie. Er was geen plaats voor dwarsdenkers en gevoelige kunstenaars. Vincent noemt in zijn brieven de kerk ‘dat ijskoude in mijn jeugd’ – waarmee hij aangeeft wat die hem had onthouden. Hoewel hij tot op zijn laatste dag bewondering bleef koesteren voor Jezus, vond hij geen plek waar hij bij Hem thuis kon zijn.

Volgens mij is Van Gogh exemplarisch voor veel christenen die de kerk achter zich hebben gelaten: ze missen daar het warme, kloppende hart van genade. Maar ik geloof dat dit niet zo hoeft te blijven. Jezus is de enige zuivere inspiratiebron van genade in deze wereld, de enige die mensen bij elkaar brengt zonder dat ze elkaar nog hoeven te veroordelen. Hij werd buitengesloten en veroordeeld, zodat wij elkaar kunnen insluiten en bevestigen. In een wereld die steeds meer versplintert zal zijn samenbindende kracht steeds meer mensen aantrekken. Als mensen in de kerk Jezus zelf aantreffen.

Vincent van Gogh (1853-1890): Het uitgaan van de Hervormde Kerk te Nuenen, 1884, bijgewerkt 1885, Van Gogh Museum, Amsterdam.

 Doorlezen: Johannes 17; Efeziërs 1:3-10; Efeziërs 3:14-20.

Willem de Vink

Lees mijn artikel in het Nederlands Dagblad ‘Waarom wij Van Gogh zo mooi blijven vinden’.

Lees ook mijn Brief aan Vincent, gepubliceerd in Elisabeth.